Gepubliceerd op 06-07-2020
De problemen bij het CBR zijn hardnekkig en van alle tijden. Door nu schoon schip te maken kan het beter, concludeert Pier Eringa in zijn eindverslag over de problematiek bij het CBR. Het CBR moet niet alleen focussen op het wegwerken van de achterstanden in de divisies Rijgeschiktheid en Klantenservice, maar ook investeren in management, bedrijfscultuur en het systeem.
Pier Eringa is bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) aan de slag gegaan om de directie te ondersteunen de achterstanden weg te werken bij de verlenging van rijbewijzen. Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat vroeg hem vorig jaar september om mee te helpen de schrijnende situatie op te lossen van mensen die buiten hun schuld zonder rijbewijs zijn komen te zitten. “Het CBR heeft ernstige problemen met het proces van de beoordeling van de rijgeschiktheid. De doorlooptijden zijn te hoog en veel mensen worden hierdoor geraakt”, zei Van Nieuwenhuizen bij Eringa’s aantreden.
Steken laten vallen
Pier Eringa’s eindverslag is net aan de Kamer verstuurd en het is niet mals. Er speelt bij het CBR meer dan een operationeel probleem, schrijft hij. “Onder de vorige directie is een onverstandige combinatie van besluiten genomen (tegelijk digitaliseren, reorganiseren en concentreren). Bij de uitvoering van die besluiten heeft het management steken laten vallen, zoals het laten ontstaan van een mismatch tussen organisatieontwerp en systeemontwerp (van het ICT-systeem, red.). Medewerkers zijn aangehoord, maar onvoldoende gehoord. Er heerste een cultuur waarin fouten niet mochten worden toegegeven. In de divisie Rijgeschiktheid werd onvoldoende gestuurd op productie en waren er veel wisselingen in het management. Het CBR komt dus van ver. Maar kan, mits er op meerdere fronten veranderingen worden doorgevoerd, weer ver komen.”
Schone lei
Momenteel is de verwachting dat het CBR in het vierde kwartaal van 2020 de achterstand heeft weggewerkt, dat valt op te maken uit de meest recente maandrapportage aan de Kamer. Eringa merkt in zijn rapport echter op dat de problemen nu weliswaar bij de divisies Rijgeschiktheid en Klantenservice liggen en dat de eindstreep in zicht is, maar dat de organisatiestructuur aangepakt moet worden om in de toekomst niet met andere divisies in de knel te komen.
Eringa ziet al de nodige verbeteringen, is in zijn eindverslag te lezen. Het CBR komt van ver, maar heeft tegelijkertijd nog een lange weg te gaan. “De nieuwe directie en het nieuwe divisiemanagement zijn bakens aan het verzetten en intern begint er een andere wind te waaien. Zij hebben echter te maken met een flinke belemmerende last van het verleden en hebben tijd en manoeuvreerruimte nodig. Ze hebben recht op een ‘schone lei’.”
Aanbevelingen
Wat de bedrijfscultuur betreft: “medewerkers moeten meer worden gehoord en niet alleen aangehoord”, schrijft de topman in zijn rapport. “Er zit binnen het CBR veel praktijkdeskundigheid, die uitermate nuttig gebruikt kan worden bij veranderingen en verbeteringen. Maar dan is het wel belangrijk dat er niet alleen naar suggesties van medewerkers wordt geluisterd, maar dat er ook iets mee wordt gedaan. En mochten hun ideeën om wat voor reden dan ook niet worden overgenomen, koppel dat dan netjes terug en leg het uit. Respectvol omgaan met je eigen mensen legt een fundament onder intern vertrouwen, en dat is bij het CBR nog onvoldoende aanwezig.”
Onuitputtelijke werkbak
De huidige focus op het wegwerken van de achterstanden is weliswaar begrijpelijk, maar te eenzijdig, schrijft Eringa. “Die focus komt mede door de druk van de politiek en de publieke opinie en wordt onvoldoende gedempt door het ministerie. Intern kijken medewerkers echter tegen een onuitputtelijke werkbak aan en krijgt men te horen dat er geen tijd en geen geld is voor aanpassingen of verbeteringen van het systeem. Dat laatste komt dan weer door onder druk gedane toezeggingen aan het ministerie. Er moet een tweesporenbeleid worden gevoerd: achterstanden wegwerken en tegelijk investeren. Investeren in de kwaliteit van het management, in de cultuur en in de systemen.”
Dat de ICT al veel meer heeft gekost dan geraamd en de nodige problemen met zich meebracht, moet worden geaccepteerd en vervolgens moet er nu verder worden gekeken. “Er zal nog het nodige geld moeten worden uitgegeven om ervoor te zorgen dat het systeem operationeel optimaal functioneert. Het is aan het CBR om daar een onderbouwde raming van te maken en daarnaast ligt er een rol en verantwoordelijkheid voor het ministerie als eigenaar.”
Samenwerking met rijschoolbranche
Het CBR moet, in samenspraak met en met medewerking van het ministerie, meer vanuit een ketenoptiek gaan denken en handelen, is een aanbeveling van Eringa. “Waarbij enerzijds rijschoolhouders en anderzijds keuringsartsen als ketenpartners worden gezien en waarbij het CBR en deze partijen samen op zoek gaan naar procesoptimalisatie en kwaliteitsverbetering in de keten. Het CBR zou daarbij een zekere regierol kunnen krijgen en het ministerie zou alle partijen gericht kunnen aansporen om aan actieve bijdrage te leveren aan klantgerichte en goed samenwerkende ketens op het gebied van rijvaardigheid en medische rijgeschiktheid.”
De rijschoolsector heeft volgens de topman de verantwoordelijkheid om voldoende rijvaardige kandidaten af te leveren. Als dat niet gebeurt, heeft dat een negatieve invloed op de slagingskans en straalt dat ook af op het CBR.
Eringa noemt de rijschoolbranche in zijn rapport een ‘bijzondere sector met erg veel vrije ruimte’. “Dat nodigt altijd enkele partijen uit die meer gericht zijn op het eigen belang dan op het borgen van de verkeersveiligheid door het opleiden van rijvaardige aspirant bestuurders. Een bepaalde vorm van professionalisering en certificering van de rijschoolbranche lijkt dan ook de moeite waard om nader te bekijken.”
Trots
Eringa meent dat het opvolgen van de aanbevelingen, in combinatie met de reeds genomen maatregelen door de nieuwe directie en het nieuwe divisiemanagement, ertoe kan en zal leiden dat de prestaties en de reputatie van het CBR verbeteren. “En dat is de weg naar het herwinnen van de trots, die ik elke CBR-medewerker van harte gun.”
Bron: rijschoolpro.nl