Uit onderzoek van BNR Nieuwsradio bleek onlangs dat rijscholen niet altijd hun verzekeringen op orde hebben en dat leerlingen voor schade en boetes moeten betalen. Hoe kunnen brancheorganisaties het verschil maken? Frank Hoornenborg schrijft in zijn maandelijkse column over de aanpak van Bovag.
“Kamerlid Remco Dijkstra van de VVD stelde onlangs vragen aan minister Van Nieuwenhuizen over rijscholen die onvoldoende verzekerd zouden zijn en schade (maar ook boetes) verhalen op leerlingen. Nieuwszender BNR had uitgevonden dat sommige rijscholen er bijzondere praktijken op nahouden en de leerling aansprakelijk stellen.
Tijdens de uitzending werd de grote concurrentie in onze branche hiervoor als mogelijke verklaring aangedragen. Want een deugdelijke verzekering inclusief instructierisico en inzittendendekking is kennelijk zo duur, dat je die premie maar beter in je zak kunt houden en volstaat met WA en een lesclausule. Toch schade aan het eigen voertuig? Dat mag de leerling dan ophoesten. Bij letselschade kunnen de financiële gevolgen niet te overzien zijn. Op z’n minst is dat klantonvriendelijk, maar ik noem het onacceptabel en het is nog oneerlijke concurrentie ook.
Als je je niet aan de regels van het spel wil houden, moet je het spel niet spelen. Daar wringt echter ook de schoen, want die regels bestaan formeel helemaal niet. Alleen de WA-verzekering is verplicht en voor een lesauto komt daar dan automatisch de lesclausule bij.
Als je je niet aan de regels van het spel wil houden, moet je het spel niet spelen.
VVD’er Dijkstra stelt de vraag hoe brancheorganisaties het kaf van het koren scheiden en wat voor sancties er worden genomen. Welnu, BOVAG eist sinds jaar en dag al in de algemene voorwaarden dat een aangesloten rijschool boetes en schade niet kan verhalen op een leerling (tenzij opzet of grove schuld) en in de lidmaatschapseisen staat nauwkeurig omschreven welke verzekeringen verplicht zijn, inclusief dekking voor instructierisico en inzittenden of opzittenden.
Dat vinden wij ook onze rol als branchevereniging: wij stellen geen minimale wettelijke eisen aan onze leden, maar wij leggen de lat een flink stuk hoger. En dat vragen onze leden ook van ons. De brancheorganisatie dient namelijk een geloofwaardige gesprekspartner voor de politiek te zijn en de meerwaarde van het lidmaatschap kan zo ook geloofwaardig richting de consument worden ‘verkocht’. Zonder zulke eisen aan de eigen achterban te stellen, zou het natuurlijk weinig zin hebben de politiek om maatregelen te vragen voor meer professionaliteit. Eerst zelf het goede voorbeeld geven.
Bron: rijschoolpro.nl