Dyslexie, ook wel woordblindheid genoemd, betekent letterlijk dat iemand moeite heeft met taal. Bij dyslexie gaat lezen, spellen en ook zelf schrijven -gezien de leeftijd en het onderwijsniveau -veel te moeizaam, terwijl iemand wel een gemiddelde intelligentie heeft.
Wanneer is er sprake van dyslexie
Er is alleen sprake van dyslexie als er geen andere oorzaken zijn die de leesproblemen kunnen verklaren. De term dyslexie komt uit het Grieks en Latijn, want dys = niet goed functioneren, lexis = taal of woorden.
Zwakke hersenverbinding veroorzaakt dyslexie
Onderzoek heeft uitgewezen dat de gebruikelijke verklaring voor het ontstaan voor dyslexie niet klopt. Volgens de onlangs verrichte onderzoeken ontstaan de leesproblemen door een gebrekkige ontwikkeling van het gedeelte in de hersenen waar de kennis is opgeslagen op welke manier de klanken van de taal gekoppeld zijn aan de geschreven tekens/letters.
Rijscholen met dyslectische cursisten
Voor rijinstructeurs is soms moeilijk om te weten of te beoordelen of ze te maken hebben met dyslectische . Bij het zien van geschreven tekens zou het dyslectici niet lukken de bijbehorende klanken op te halen en de woorden te vormen.
Opslag van klankcodes bij cursisten met dyslexie
Op basis van een nauwkeurige vergelijking van de hersenactiviteit van 25 mensen met dyslexie en 23 mensen zonder dyslexie concludeerden de onderzoekers nu dat de opslag van klankcodes bij mensen met dyslexie wel degelijk in orde is. Het lukt hen alleen niet de codes snel te raadplegen.
Verbinding tussen hersengebied en klankcodes
De oorzaak daarvan is te vinden in een zwakke verbinding tussen het hersengebied met klankcodes en de hersengebieden die dit gebied raadplegen bij het maken van “taal”. Als het lukt deze verbindingen te versterken, zou de ernst van de dyslexie moeten verminderen.
Dyspraxie is een motorische ontwikkelingsstoornis
Dyspraxie leidt tot problemen bij het plannen en coördineren van motorische handelingen. Het is een stoornis bij het correct verwerken van informatie door de hersenen. Vaak gaat Dyspraxie samen met problemen met de spraak, taal, waarnemen, denken en gevoelige tastzin. Verondersteld wordt dat Dyspraxie veroorzaakt wordt door onvolgroeidheid of vertraging in de ontwikkeling van neuronen en bij ongeveer 2% van de bevolking zichtbaar is.
Kenmerken van Dyspraxie
- Het niet automatiseren van motorische handelingen
- Slechte houding
- Moeite met organiseren en structureren van bijvoorbeeld schoolspullen, huiswerk, en de eigen gedachtegang
- Onhandig/lomp/langzaam lopen en/of rennen
- Verwarring over welke hand moet worden gebruikt
- Moeilijkheden met het gooien en vangen van een bal
- Gevoelige tastzin
- Gevoelig voor de structuur van bijvoorbeeld kleding en verschillende soorten eten
- Gevoelig voor geluid
- Last hebben van tics
- Minder goed kortetermijngeheugen. Het vergeten van wat de vorige dag is geleerd
- Pover bewustzijn van het eigen lichaam
- Problemen met lezen en schrijven
- Een pen niet goed kunnen vasthouden, met slordig schrift en eventueel pijn tijdens het schrijven als gevolg
- Langzaam schrijven
- Slecht richtingsgevoel
- Niet kunnen huppelen, hinkelen of fietsen
- Langzaam leren zichzelf aan te kleden of zelf te eten
- Simpele vragen niet kunnen beantwoorden, terwijl het antwoord wel bekend is
- Spraakproblemen, laat leren praten of onsamenhangend praten
- Fobieën of obsessief gedrag
- Moeite met het gebruik van bestek en/of koken
- Ongeduld
- Slechte concentratie
- Aversie hebben tegen zaken zoals haar borstelen, tandenpoetsen, of haren en/of nagels knippen enz.
- Niet tegen het dragen van pleisters kunnen
- Moeilijkheden bij het uiten van emotie
- Tot late leeftijd in bed plassen
- Moeite met sociale vaardigheden
- Moeite met oriënteren op onbekende plaatsen of om de weg er te vinden
Reflector: bewerking: Roel Leemberg/61047-2411.1200/MO.14-Bron: Lecomcept